Direct naar artikelinhoud
Opinie

Nederland weet geen raad met start-ups

Nederlandse start-ups denken te klein, stelt Sigrid Johannisse, directeur van Startup Delta (Economie, 14 april). Ze moeten meer ballen tonen, anders vinden ze nooit die grote investeerder om een wereldspeler van ze te maken.

Nederland weet geen raad met start-ups
Beeld Thinkstock

Maar dat is niet het probleem: Nederlandse start-ups barsten van de internationale ambitie. Wat ontbreekt zijn grote bedrijven die het lef hebben om met deze ambitieuze nieuwkomers samen te werken. En zolang dat niet gebeurt, blijven ook grote durfinvesteerders weg.

Cultuuromslag

In tien jaar tijd is de cultuur in ons land omgeslagen van een plek met een ingedut ondernemingsklimaat naar een regio waar het bruist van ideeën en ondernemingszin. Ook de infrastructuur waarin beginnende bedrijfjes goed gedijen is verbeterd. Cijfers staven de omslag: in 2014 haalden 75 uiteenlopende Nederlandse start-ups 500 miljoen euro op.

Maar Johannisse heeft gelijk dat Nederland internationaal bepaald nog geen reputatie heeft als start-up-hub en daarom ook onvoldoende op de radar van grote durfinvesteerders staat. Dit gebrek aan zichtbaarheid belemmert de kansen voor start-ups om door te stoten naar de fase van snelle groei; een fase die veel meer kapitaal vereist dan de kleinere informal investors kunnen leveren.

Volgens Johannisse is die onzichtbaarheid te wijten aan het benepen blikveld van de start-ups. De werkelijkheid is anders. Om bij grote investeerders in het vizier te komen, moet je als beginnend bedrijf bewijzen dat je doorgroeipotentieel hebt. En niets toont dat beter aan dan het binnenslepen van je eerste grote klant.

Dit gebrek aan zichtbaarheid belemmert de kansen voor start-ups om door te stoten naar de fase van snelle groei

Taaie klus

Uit eigen ervaring weet ik dat dat een taaie klus is in Nederland. Grote bedrijven zijn huiverig om met startups in zee te gaan, bang voor afbreukrisico of reputatieschade als het verkeerd gaat. Om dezelfde redenen maken start-ups ook bij aanbestedingen door de overheid weinig kans. En zo wordt het dus lastig om op te vallen bij grotere investeerders.

Deze terughoudendheid berust op een denkfout. Grote bedrijven en de overheid hebben innovatie hard nodig, maar hebben vaak grote moeite die zelf te genereren. Dit kunnen ze prima ondervangen door samen te werken met start-ups die goedkoop en flexibel zijn, internet goed begrijpen en big data in het hart van hun diensten hebben.

Start-upangst

Ook onze eigen start-up Zonline had door die terughoudendheid grote moeite met het aantrekken van kapitaal voor verdere expansie. Pas toen het ons, na meerdere bijnadood-ervaringen, gelukt was om een groot energiebedrijf (E.on) als klant aan ons te binden, gingen de deuren open en stapte het Amerikaanse Sungevity in als investeerder.

Dat is de crux. Nederland is van ver gekomen. Maar als we tot het vaste jachtterrein van investeerders willen behoren, moeten niet start-ups maar grote Nederlandse bedrijven minder benepen leren denken. Alleen als die hun start-upangst afschudden, kunnen meer veelbelovende bedrijven tot bloei komen. En wie weet blijkt de nieuwe Google allang te bestaan, ergens in een garage in Appelscha.

Als we tot het vaste jachtterrein van investeerders willen behoren, moeten niet start-ups maar grote Nederlandse bedrijven minder benepen leren denken